In alle bescheidenheid,maar toch met een tikkeltje fierheid kan ik mij samen met het AVK-bestuur en de Reinaertredactie,verheugen bij de start van de zesentwintigste jaargang van het‘gele boekje’,dat ik destijds persoonlijk als medestichter,samen met Alfons Lambrechts,als‘De Reynaert’heb gedoopt. Wellicht is het een symptoom van enige ijdelheid,maar het doet altijd deugd van meerdere lezers enige waardering te mogen ervaren. Onverwachte reacties zijn het soms. Onlangs nog was erééntje(lezer)die zich geweldig geamuseerd had aan mijn vertelling over de truc met de ongeschilde aardappelen bij de patattenjas in het leger. “Was dat fijn gevonden jong”,lachte hij,ik heb er echt van gesnoept”. –“Jij bent een‘fijnproever’antwoordde ik hem spontaan,vermoedelijk geïnspireerd door de plaats van het gesprek aan de gelijknamige fijne vleeswarenzaak bij het buitenkomen bij de‘Blauwe Bakker Lucas’in de Eindestraat. De‘truc met de aardappelen’was inderdaad een spitsvondigheid,maar het is maar een klein bier vergeleken met de sluwe lepigheid van die Vlaamse kater,waarvan ik hieronder,een beetje jaloers misschien,het verhaaltje doe. Het gebeurde op een rommelige Brusselse zolder met een uitgesleten houten krakende plankenvloer,die op verscheidene plaatsen door spleten en gaten geteisterd was. Inéén van de gaatjes was een muisje gekropen. Een witte,met zwarte vlekken,Franstalige kattin had dit gemerkt of gesnoven en legde zich op loer in de hoop dat het muisje terug te voorschijn zou komen. Urenlang lag ze geduldig geconcentreerd naar dat ene gaatje te loeren. Zonder succes echter. Plotseling verscheen daar een grijze zwart gestreepte Vlaamse kater in de hoek van de donkere zolder. De kattin kwispelde even met haar staart,vermoedelijk als voorspel van een hopelijk komende liefdes-relatie,maar bleef toch op haar hoede voor het muizengaatje. De Vlaamse kater liep statig met forsige tred en ietwat uitdagend snuffelend langsheen de boorden van de zolder. Aan het door de kattin geviseerde gaatje bleef hij plots duidelijk geïnteresseerd roerloos staan,besnuffelde even het holletje,likkebaardde even en‘blafte’opeens luidkeels:“Waf! Waf!” Het muisje dacht:“hoera! er zit een hond,dus is die kat weg” en waagde zich uit haar veilige schuilplaats. Inéén forse flits had de kater het arme muisje onder de klauwen. erbouwereerd schreeuwde de kattin in Franse kolère:“Nondedieu!” Ik lig hier al uren op de loer en meneer komt hier zomaar‘en passant’en heeft die muis te grabbelen”! Ha,ha”! jubelde de kater zegevierend in het Vlaams:“da’s’t voordeel van‘tweetalig’te zijn hé”! en peuzelde het muisje gulzig naar binnen,terwijl het Franse poesje verslagen en ontgoocheld de zolder miauwend verliet. Van enig verhoopte liefdesspel kwam niets meer in huis natuurlijk. Een aanrader misschien? Gebruik in Brussel je Vlaamse taal! Ook al moet je soms blaffen’! Maar je kunt ook je taal tègoed gebruiken,met soms rare gevolgen. Dit ondervond ondermeer Fons Fraters destijds. De heer Fraters was medepresentator van het dagelijks educatief programma“Hier spreekt men Nederlands” samen met professor Florquin en sprak dus steeds en overal keurig Nederlands. En zo gebeurde het Fons stond in een volkse slagerswinkel tussen vele klanten aan te schuiven. Het trekken van nummertjes bestond nog niet. Plots wriemelde zich een overhaastige dame zich tussen de vele wachtende klanten,vlak voor de neus van de heer Fraters. Ietwat gefrustreerd tikte Frons op haar schouder en zei heel beleefd:“Excuseer,kom mevrouw,ik was U voor”! Gechoqueerd bekeek de dame Fons en repliceerde boos:“Gij gemene vent,hoe durfde gij,wast gij maar eerst uw k…….”. Niet goed begrijpend,liet Fons de brutale dame wijselijk voor gaan en ze bestelde een half pond worsten. Wat Fons bestelde is niet bekend. Misschien wel Vlaamse karbonade zeker? Maar meer dan waarschijnlijk vroeg hij ook aan de slager een gratis portie vleesafval voor de prachtige Sint-Bernardushond die steeds getrouw aan de voeten van zijn collega,professor Florquin,lag,bij de onvergetelijke uitzendingen“Hier spreekt men Nederlands”. De moraal van dit artikeltje misschien? “Ieder vogel zingt zoals hij gebekt is”! En wij? –Of ik? –Of jullie? Wel,laat het ons maar bij ons Reynaerttaaltje houden zeker! Zonder geblaf of miauw maar als het kan steeds met een vleugje humor. Hopelijk smaken jullie dat ook wel,als echte‘fijnproevers’. Smakelijk!