Net als zo velen hebben wij met droefheid het verrassende overlijden vernomen van Hugo Schiltz,geboren te Borsbeek op 28 oktober 1927 en overleden te Edegem,UZA,op 5 augustus 2006. “Minister van Staat” vermeldt zijn doodsprentje als enige titel,vermoedelijk op vraag van zijn achtbare familie. Wij opteren echter voor de hoogst verdiende onderscheiding als“DE VADER VAN DE VLAAMSE STAAT” zoals de meeste Vlaamse kranten hem erkenden. In alle bescheidenheid beperken wij ons tot het publiceren van“zijn gedicht HET SCHIP” dat hij geschreven heeft in augustus 1948 en dat als tekst op zijn doodsprentje werd gebruikt. Heel passend en bijna profetisch vinden wij dit gedicht. Met taaie touwen vastgemeerd,de zeilen nog geborgen,gelijk een bange hond de flanken schurend aan de muur,onrustig wiegend ligt het schip te wachten op de morgen terwijl de manschap feest in roes om’t komend avontuur. De lome stap van een matroos betampt de kale planken en kalm klotst het water zeewaarts langs de vlakke stroom; Voorbij de rode witte lampen,bengelend in de slanke masten stijgt aarzelend wat mist,vervagend als een droom. Maar plots! de slaperige wacht voelt dek en voorplecht trillen er is geen vleugje wind en toch staan alle touwen stijf; in heel het schip groeit jachtig een begeerte niet te stillen naar’t bronzen van de wind,hartstochtelijk aan zijn ranke lijf. Om eindelijk los,bevrijd van alle kranen,touwen,muren zich roekeloos te werpen in de armen van de zee,geprangd te worden in haar schoot,zolang de reis mag duren met haar volkomen een te zijn tot aan de laatste ree. De laatste ree,want elke reis moet einden in de haven waar somtijds lang en bang de broze lading werd verwacht; daar wordt het diepe ruim geleegd en’t kriepen van de naven klint als een laatste lied. Vaarwel…de reis is goed volbracht! Het‘Vlaamse schip’zal je missen; kapitein Schiltz!