Dit kruid is afkomstig uit Siberiëen Mongolië. In de 17e eeuw is het uit Oost-Europa naar Frankrijk gekomen. In de Franse keuken is het beroemd geworden als smaakmaker in bearnaisesaus. In de teelt van dit kruid onderscheidt men Russische en Franse dragon. De eerste soort is winterhard maar minder uitgesproken van smaak,terwijl de Franse variëteit heel wat aromatischer is,subtieler van smaak,maar als plantje niet volledig winterhard.

Dragon verkiest arme grond,voldoende droogte en heel wat zon.

De wetenschappelijke naam Artemisia dracunculus stamt uit een tijd dat men nog in draken geloofde. (In het Engels is draak“dragon”) Dragon werd ook slangekruid genoemd,omdat de wortels op slangen lijken en tevens omdat men vroeger dacht dat dragon heilzaam was tegen beten van giftige reptielen.

Heden wordt dit kruid gewaardeerd om zijn typische smaak die pittig zoetzuur en tegelijk een beetje bitter is. Belangrijk is dat dragon rijk is aan bitterstoffen waardoor het de productie van maagsappen stimuleert. Moeilijk verteerbaar voedsel wordt hierdoor makkelijker door het spijsverteringsstelsel geloodst. Een kopje dragonthee helpt bij een zware maag:laat 2à3 eetlepels dragonblaadjes gedurende 10 minuten trekken op een halve liter heet water. Voor wie zich aan een zoutloos dieet moet houden,is dragon een goed alternatief als smaakmaker. (gemalen dillezaadjes zijn dat ook)

Een eenvoudig recept van bearnaisesaus,kan niet mislukken! Maak een witte saus van 20g boter,20 g bloem en een¼liter water of groentebouillon. Voeg daarbij 2 eetlepels rijn- of moezelwijn en 1 eetlepel dragonazijn. Kruid met peper en zout en laat even doorkoken. Voeg er dan verse fijngehakte dragonblaadjes bij. Het vuur uitzetten en voor een mooie gele kleur 1 of 2 eierdooiers toevoegen.

Lekker bij gegrilde zalm of bij een sappige biefstuk! Smakelijk!

Ingrid Schevernels,herboriste-aromaconsulente,Schrijberg 153 - Belsele 03 772 29 12 0474 24 66 12