“De wereld die wij willen is de wereld ons tot verzadiging ten deel gegeven tot overmaat en liefelijkheid van leven”. Deze slotverzen uit het gedicht“De wereld die wij willen” zijn overbekend. In dit gedicht ligt een heel programma besloten. Want Van Wilderode was niet zomaar een dichter. Zijn dichterschap,stelt prof. Matthias Storme,beschouwde hij als een gave,die tot verantwoordelijkheid verplicht. Een dichter was voor hem een ziener,voorzegger en duider die eerder dan zijn zakelijker tijdgenoten de gebeurtenissen en gevoeligheden signaleert:“vooruitzien naar de toekomst,naar Vlaanderen nog ver maar al begonnen”. Wijlen Willem Melis karakteriseerde hem als de dichter die vervuld is van de schoonheid en de grootheid rondom zich,maar vooral als de Vlaming-uit-één-stuk,zoals August Vermeylen zich die heeft voorgesteld,driekwart eeuw geleden,“die een goed Vlaming moest zijn om Europeër te worden”. Op 15 juni 2008 om 10.30 uur werd deze grote Wase figuur,die 10 jaar geleden overleed,in de Collegekerk te Sint-Niklaas,herdacht met een stijlvolle eucharistieviering opgeluisterd door het mannenkoor‘Gaudeamus’uit Sinaai. Gedichten van Van Wilderode werden gebracht door Hildegard Coupéen Ann Van Goethem. Cultuurschepen Lieve Van Daele,schetste de betekenis van Anton van Wilderode voor Sint-Niklaas. In zijn vele jaren als leraar had hij o.a. Paul Snoek en Tom Lanoye als leerling. Voorganger Daniël De Smet,ere-superior en ere-voorzitter van de cultuurraad van Sint-Niklaas,belichtte de andere facetten van zijn collega,leraar,dichter,christelijke humanist en flamingant. Anton van Wilderode groeide op in Moerbeke. Nadat hij een groot deel van zijn leven in Sint-Niklaas doorbracht,keerde hij in 1975 terug naar zijn geboortegrond. Hij bouwde er een woning naast het ouderlijk huis op de Dorpvaart. De provincie kocht in 2001 het terrein,het huis en de inboedel,met de bedoeling er een schrijvershuis van te maken naar analogie met het Museum Stijn Streuvels,Het Lijsternest in Ingooigem bij Anzegem. Maar de plannen werden nooit uitgevoerd. Spijtig genoeg liet Jozef Dauwe(CD&V),gedeputeerde voor Cultuur,eerder dit jaar weten dat er geen geld is voor het project. Het huis zou te klein zijn en niet over de ideale eigenschappen beschikken om veel toeristen te ontvangen. Ook zouden de werken van Anton van Wilderode er niet optimaal bewaard kunnen worden. Het AVK-bestuur betreurt deze beslissing en hoopt dat de provincie toch geld wil besteden om het huis van Van Wilderode als museum en schrijvershuis te bewaren. Deze Wase dichter is dit meer dan waard. De herdenking in Sint-Niklaas was slechts een van de vele activiteiten in het Van Wilderodejaar. Ook tijdens het Vlaams Nationaal Zangfeest werd de dichter geëerd. In Beveren werd een retrospectieve tentoonstelling rond het werk van Van Wilderode geopend. Op 28 juni heeft in zijn geboortedorp Moerbeke de jaarlijkse eucharistieviering plaats,een toespraak en voordracht bij zijn graf en wordt een bas-reliëf aan het schrijvershuis onthuld. Anton Van Wilderode was een flamingant van huize uit. De Vlaamsgezindheid van de humaniorastudent werkte o.a. inspirerend voor Maurits Coppieters,die bij hem in de klas zat tijdens hun collegejaren. Bij herdenkingen van de Guldensporenslag(1966 Kortrijk)of van de studentenopstand olv. Albrecht Rodenbach(1975 Roeselare)schreef hij de teksten. In 1970 werd Anton Van Wilderode lid van het IJzerbedevaartcomitéen schreef verschillende jaren na elkaar de teksten voor de IJzerbedevaarten. Als voorstander van amnestie nam hij deel aan een heel aantal initiatieven:oproep aan Boudewijn tgv. diens zilveren ambtsjubileum in 1976. Hij overhandigde een open amnestiebrief tijdens een audiëntie bij de paus in 1984 en verzorgde de homilie tijdens een amnestiemis in 1985. Hij ondertekende in 1976 samen met andere bekende schrijvers het manifest waarin de eis tot het behouden van de grenzen van Vlaanderen werd geformuleerd. Hij getuigde in vele gedichten over zijn liefde voor Vlaanderen. “Zolang de Heer mij adem wil verlenen zeg ik en zing dat Vlaanderen heténéénige land is dat mijn land kan zijn” Anton van Wilderode Een kind De hemel naar alle zijden op een helder voorjaar vol wind: eens danste door deze weiden een eenzaam gelukkig kind. Wat is van dat kind geworden? De sloten zijn dichtgegroeid,het groen werd dof en verdorde,de meiroos heeft uitgebloeid. Het spelend kind werd een knaap en een man,aan de anderen gelijk. Soms ligt zijn gezichtje te slapen nog in het water,als ik làng kijk. (uit 'De moerbeitoppen ruischten',1943) Afscheid Het bos dat ik niet meer zie is het bos dat ik in de aarde van mijn geheugen bewaarde met varens tot aan de knie. Ik blijf wel de schoolknaap die in schuilhoeken van geblaarte onmetelijk moed vergaarde en longen vol poëzie. Ik ben om het even wie maar ik adem mijn eigen aarde. (uit 'Ik adem mijn eigen aarde. Vijftig Waaslandse gedichten,1974)