De handboogsport omvat in de huidige betekenis zowel het hogewip-schieten als het liggendewipschieten. In de vroege Middeleeuwen trof men in vele nederzettingen de gilden aan als verenigingsvorm. Deze gilden bestonden uit kooplieden en welstellende ambachtslieden. Ze verwierven geleidelijk aan een aantal privileges voor hun leden. De schuttersgilden ontstonden eind 13de of begin 14de eeuw. De schuttersgilden kregen via een octrooi de toelating om met bepaalde wapens te oefenen met het oog op de weerbaarheid en de verdediging van het grondgebied. De gildebroeders moesten de eed van trouw afleggen tegenover de gemeentelijke overheid. Daartegenover gold voor de overheid de verplichting om te zorgen voor vergoeding voor kledij,soldij bij de wachtdienst,de beschikking over een oefenterrein,... De invloed op het dorpsleven is op vele plaatsen blijven bestaan. Het dorpsleven draaide immers rondom het bestaan,de activiteiten en de invloed van de gilden. Vele vooraanstaande families aanzagen het als hun plicht om de gilden in stand te houden. Zij bewerkstelligden het voortbestaan van dit gemeenschappelijk erfgoed,dat van vader op zoon overging. De gilden waren tevens een voorbeeld in hun democratische samenstelling:notabelen,burgerij,notaris,boer en arbeider fungeerden er samen en op dezelfde hoogte. En in Belsele? In de loop van 1660 vroegen een aantal voorname ingezetenen van de gemeente de machtiging voor de oprichting van een handboogschuttersgilde met als motivatie:“tot ontspanning en vereniging der jonkheid” en onder de bescherming van Sint-Sebastiaan. De oorkonde werd op 24 januari 1661 verleend door Philips IV,Koning van Spanje en heerser over de Zuidelijke Nederlanden. In 1662 werden de‘Statuyten en de ordinantiën’opgesteld en goedgekeurd. De eerste hoofdman schonk bij deze gelegenheid aan de gilde een zilveren breuk of halskraag,versierd met zijn wapen en opschrift. Deze breuk werd versierd met twee massief zilveren platen. Bij het 300-jarig bestaan in 1961 en het 325-jarig bestaan(1987)werden de namen van de Hoofdmannen en de leden erop aangebracht. Deze breuk is daardoor van onschatbare waarde. Er bestaat ook nog een blazoen dat in de kerk te bewonderen is. De statuten werden in de loop van de geschiedenis herhaaldelijk aangepast. Maar de laatste versie is toch ook al van 1865. De gilde zocht ook contact met andere gilden en nodigde regelmatig andere broederschappen uit. Handboogschuttersgilden hielden van feesten. Zo’n feest kon vroeger wel eens drie dagen duren. In 1666 vermeldt de rekening dat er 106 disgenoten waren die samen een‘stuk wijn’en nog‘10 tonnen bier’dronken. Ook vandaag grijpt de Gilde elke gelegenheid aan om te feesten,al worden het geen drinkgelagen zoals vroeger. Op zondag 2 juli 1961 werd het 300-jarig bestaan van de Gilde gevierd en was er voor het eerst sprake van twee erevoorzitters,Fernand Van Geertruyen en Hubert Boelens,burgemeester en gewezen hoofdman,beiden brouwers!!! In 1987 vierde men het 325-jarig bestaan en in 1997 werd Alfons Smet gevierd voor zijn gouden schuttersjubileum en tevens 40 jaar secretariaat. Als tussendoortje had men nog de inwijding van het derde en nieuwe vaandel in 1969,en het gouden schuttersjubileum van Cyriel Wauters,Edgard Van Den Berghe en AndréEngels in 1970. Onder impuls van secretaris Alfons Smet kregen de contacten met de andere gilden een vaste structuur. Door de vele oorlogen en rampen zijn slechts weinig documenten en waardevolle gildeschatten uit het verleden bewaard gebleven. Niemand ontkent de waarde van de oude gildeschatten. Ze getuigen van een voorname rol die de gilden gedurende vele eeuwen hebben gespeeld,niet alleen op historisch maar even goed op kunsthistorisch en volkskundig gebied. Bij inactiviteit van de gilden zouden al deze schatten best terecht komen in musea,waar ze ten dienste staan van kunstliefhebbers,heemkundigen en gewone bezoekers. Alfons Smet heeft ruim dertig jaar gezocht om de archieven terug te vinden van deze volkssport,gekenmerkt door verbondenheid en vriendschap,eigenschappen die er hoog in het vaandel worden gedragen. Wie geïnteresseerd is in een breedvoerig en gedetailleerd verslag van deze eeuwenoude Gilde kan altijd bij hem terecht. Tekst van Alfons Smet en AndréVan Landeghem