Ze zet graag de bloempjes buiten,mijn vrouw. Letterlijk dan. Eigenlijk ik ook wel,maar dan eerder figuurlijk. Sinds jaar en dag probeert ze wat meer kleur en versiering in ons dorp te brengen door het plaatsen van bloembakken op de vensterbank. Elk jaar slaagt ze erin met diverse bloemensoorten en wisselende kleurschakeringen,een vriendelijke en gezellige dorpssfeer te scheppen. Zelfs de aan de deur zittende‘Koning Nobel’geniet er blijkbaar van. Helaas! Tijdens de nacht van O.L.Heer Hemelvaart,werd de middelste prachtige geraniumbak gestolen. Hemelwaarts misschien? Ik weet het niet,maar weg is hij! Alleen de plastieken onderlegger is gebleven. De melding op de ruit“Jammer! De middelste bloemenbak werd gestolen” wordt druk gelezen door de duidelijk jammerende voorbijgangers. Onrechtstreeks ben ik de dief-(vegge)toch een beetje dankbaar. Hij(zij)zorgt voor inspiratie van dit‘Teugeltje’,maar dan moet ik andermaal naar diep in‘de tijd van toen’,toen er nog echte buurten bestonden,vol met grappenmakers en schavuiten. Daarvoor moeten wij naar de Hoogstraatbuurt van Waasmunster,waar bakker,groenten-kruidenierszaak,beenhouwer,dokter,bankier,‘coiffeuse’,schoenwinkel en zelfs de koster op een boogscheut van elkaar woonden. Ze kenden mekaar door en door en als‘Schalkse Ruiters’lieten ze het niet na,goed menend mekaar een pad in de korf te zetten. Zo stapte mijn vader-koster bij de beenhouwer Omer binnen om vlees te bestellen. –“Awel koster”,begon de beenhouwer,“gij zijt zeker goed geweest zondag bij de doop”. “Fons,(de groentenbuurman)was peter. G’hebt wel een dikke fooi gekregen zeker”? –“Ja,ja”,zei de koster,”dat kun je wel denken. Een groen gevouwen‘half’briefje van tien frank. Maar ik ben direct naar zijn winkel gereden. Ik bestelde drie repen chocolade‘Victoria’,dat kostte 9 frank en betaalde met het fameuze dicht gevouwen briefje en zei tegen Julia“houd die enen frank maar voor’t zwart manneke”. Ik was nog niet buiten of ze riep“hékoster,’t is maar een half briefje”! Maar ik riep terug:‘de andere helft zit nog in Fons zijn zak”! En weg was ik. Uiteraard liep de grap rond als een vuurtje,bij zover dat Fons woedend werd omdat zijn collega’s - marktkramers hem uitscholden voor bedrieger. Storm in een glas water,was het. Achteraf werd er hartelijk om gelachen. Enige tijd later,kwam de koster in een late zomeravond naar huis van een koorrepetitie. Het rolluik van Fons zijn groentenwinkel was reeds volledig afgesloten,maar de zinken emmer met kleurrijke gladiolen was duidelijk per vergissing buiten blijven staan. ‘Dèkans op revanche’,dacht de koster en stiekem verhuisde hij de emmer naar de overkant in het voor Fons onzichtbare hoekje van de schoenwinkel,waar zich een grote garagepoort bevond,die als parking gehuurd werd door twee andere buren,een Italiaan Lino en de coiffeuse. Bij het slapen gaan plaatste de koster het vliegenraam in het venster en zag meteen de coiffeuse zo fier als een pauw,in snelle pas,met de emmer gladiolen onder zijn venster door,huiswaarts stappen. Als een wervelwind,wellicht reeds in nachtkledij,spoedde hij zich de straat op,de coiffeuse achterna. “Gabby! Die gladiolen zijn van Fons,ik heb die als frats verborgen”! -“Ach koster” jammerde de kapster,ik dacht dat Lino die voor mij voor de garage had geplaatst,omdat ik zo dikwijls mijn wagen moet verplaatsen om hem uit de garage te laten uitrijden. Lino heeft mij eens gezegd‘ik zal je eens trakteren met een verrassing’en ik dacht dat die emmer gladiolen een geschenk van Lino was”. –Nee,nee,” zei de koster,“’t is gewoon een loer die ik Fons wilde draaien”! Gedwee en vermoedelijk rood van schaamte,gaf de coiffeuse de emmer gladiolen terug aan de koster. “Kies je er maar een paar uit” zei hij,ik zal ze wel aan Fons gaan betalen. Dankbaar aanvaardde ze het boeket met diverse kleuren en liep iets trager als daarnet huiswaarts. Maar de emmer met de overblijvende gladiolen,ging terug naar het donkere hoekje. Achteraf heeft Fons zijn emmer wel terug gevonden en kende hij wellicht de“dader”! Jammer! ik ken onze dader niet! Dus zeker geen“Schalkse Ruiter” Maar! Wij blijven de bloempjes buiten zetten hoor! “Graag zetten wij de bloempjes buiten tot versiering van onze straat waren het dieven of schavuiten of was het soms uit echte haat?”“Bloemen ziin toch het symbool van LIEFDE”?