ze dartelde zo even nog in het waterschoot ietwat verwilderd een bohemienne gelijk nu flaneert ze in het park,opgekleed,netjes,tikkeltje beminnelijke hovaardigheid. ze waant zich een beetje Donau. reseda glooiingen,als sieraden rond haar hals. ganzen opeen waterplas,decor voor Wagner’s Lohengrin,en langs het wandelpad,zichtkaarten die dichters doen dromen. de beek toont trots haar nieuwe heerlijkheid. weilanden geboren in Masuren,fiere bomen in gelid,huzaren in gala uniform. een sluis in avondkledij,paadjes oker en sienna bruin geverfd met gemalen herfstbladeren. boven alles het silhouet van een kasteel en bijna verloren in de verte,een kerktoren onder een glazen oktoberlucht. Voor de“Vrienden van de poëzie” door